Ambtsdragers hebben de verantwoordelijkheid om tegendraads te zijn

Eind vorig jaar verscheen het boekje Neem je plaats in – in de tussentijd van kerk en koninkrijk*. Predikante Arenda Haasnoot (1973) beschreef tijdens haar studieverlof haar weg in het geloof. Het werd een prachtig persoonlijk verhaal en een inspirerende oproep aan medegelovigen om je plaats in te nemen in kerk en samenleving.

Arenda Haasnoot is sinds januari 2012 predikant van de gereformeerde kerk in Rijnsburg, vlakbij Katwijk waar ze opgroeide in een gereformeerd synodaal gezin. Dominee worden was niet haar droom. In haar boek beschrijft ze hoe ze pas halverwege haar theologiestudie ontdekte dat God haar riep. ‘Neem je plaats in. Verkondig het evangelie.’ “In Katwijk kwamen pas in de jaren ‘90 vrouwelijke ambtsdragers. Nog steeds is het niet in alle kerkelijke kringen toegestaan dat vrouwen voorgaan in de eredienst. Tegenstanders beroepen zich op de woorden van de apostel Paulus in 1 Korintiërs 14:34 en 35. Ik verdiepte mij in zijn Griekse woorden. Paulus heeft het over ‘kletsen’ en niet over ‘spreken’ als hij schrijft over de vele ongeregeldheden in de gemeente van Korinte. Nog belangrijker voor mij was echter mijn hart, dat brandde om het evangelie te verkondigen.”

Brandend vuur

Dat vuur was in Arenda’s puberteit ontstoken. Verschillende jongeren uit haar kennissenkring kwamen tot een persoonlijk geloof. Ook zij, nieuwsgierige tiener, bezocht jarenlang evangelische samenkomsten en ze vatte het plan op om na haar diplomering de zending in te gaan. Een kennismakingsperiode bij een bijbelschool bracht haar echter aan het twijfelen. Na veel strijd besloot ze niet te gaan, wat stuitte op onbegrip van haar evangelische vrienden. Het was een moeilijke tijd in haar geloof. Uiteindelijk ging ze terug naar de gereformeerde kerk waar ze ruimte vond om uit te zoeken ‘hoe het verder moest’. Een vriendin die in Leiden theologie studeerde, nodigde haar uit voor een gastcollege. Meteen wakkerde het vuurtje weer aan. Arenda brak haar verpleegkundige opleiding af en ging theologie studeren. ‘We zullen eens zien wiens geloof de vuurproef van deze colleges zal doorstaan’, sprak de hoogleraar Nieuwe Testament tijdens het eerste college. Inderdaad, de kloof tussen geloof en wetenschap kwam hard aan.

Theologische opleiding

Na twee jaar vervolgde ze haar studie aan de VU in Amsterdam. Daar was veel aandacht voor godsdienstwetenschap en weinig voor geloof. “Iedereen was vooral erg kritisch. Veel theorieën werden bij voorbaat laatdunkend afgeschreven, maar alternatieven gaf men niet. De studie was niet toerustend, er werd weinig gedaan met de rijke traditie van de kerk. Dat schept verwarring voor beginnende predikanten. Toen ik later in het moderamen van de landelijke synode van de PKN zat, hebben we herhaaldelijk aandacht gevraagd voor een betere wisselwerking tussen geloof en wetenschap, gericht op de praktijk van predikanten in de gemeente. ‘We kunnen niet alleen met geloof bezig zijn,’ was de afhoudende reactie. “Alléén – dat vroegen we niet, we vroegen om wisselwerking. In de Anglicaanse kerk gebeurt dat wél. Daar wordt uitstekend wetenschappelijk theologisch werk geschreven, waarin Geest en geloof merkbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan de boeken van N.T. Wright en vele anderen.”
In haar boek schrijft Haasnoot: ‘De theologische opleidingen in Nederland zijn vaak eenzijdig gericht op verstandelijke kennis, niet op geloofsbeleving of ervaringskennis. Het persoonlijk geloof moet buiten de collegezalen blijven en de inhoud van de colleges is niet bedoeld om het christelijk geloof te ondersteunen of te verdiepen. Vaak heeft men helder voor ogen wat men niet gelooft, maar de inhoud van wat (nog) wel wordt geloofd, komt veel minder naar voren. De traditionele geloofsleer wordt bekritiseerd of ter discussie gesteld. Onduidelijkheid omtrent de bijbelse leer heeft zijn weerslag op de gemeente. Mensen haken af omdat hun verlangen naar een geloofsbasis en naar de ervaring van Gods Geest niet gevoed wordt.’

Missionair

En de kerk zou juist de plek moeten zijn waar deze geloofsbasis gelegd wordt, vindt Haasnoot. “Mijn belangrijkste taak als predikant is het evangelie verkondigen en Gods woord uitleggen. Organiseren en vergaderen komt erbij, vanzelfsprekend. Ik geloof in relaties, tijd nemen om naar mensen toe te gaan en een band op te bouwen. Missionair zijn. Kijk naar Jezus, hoe Hij met mensen omging en naar hen luisterde. Naast de gemeente ligt mijn hart bij het Alphawerk. Voor veel mensen is deze cursus dé manier om vertrouwd te raken met de Bijbel.”

Leegloop van de kerk

In het laatste college voor haar afstuderen hoort Haasnoot: ‘Succes in dit ten dode opgeschreven instituut.’ De kerk dus… Inderdaad, de kerk heeft het zwaar, elke dag laten mensen zich uitschrijven. Kerkgebouwen worden afgebroken of krijgen een andere bestemming. In het voorwoord van haar boek schrijft Haasnoot: ‘Getalsmatige leegloop van kerken gaat gepaard met geestelijke leegte in de verkondiging en in het leven en werken van kerkgangers en predikanten.’ ‘Regelmatig komt de gedachte in me op dat veel gemeenteleden Jezus Christus helemaal niet nodig lijken te hebben om hun kerk draaiend te houden. Predikanten, voorgangers en ambtsdragers hebben de verantwoordelijkheid om tegendraads te zijn, in te gaan tegen de geest van onze tijd waarin we Gods Geest niet nodig lijken te hebben.’ Ze merkt soms weerstand als ze spreekt over Jezus Christus, zijn verzoenend sterven aan het kruis en zijn opstanding. “Veel mensen hebben niets meer met begrippen als zonde en schuld. Als de nadruk gelegd wordt op de menselijke onvolkomenheid en de afhankelijkheid van God, haken ze af. Nogal wat babyboomers geven aan zichzelf niet te zien als zondige mensen in Gods ogen en niet meer verlost te willen worden door Jezus Christus. Alles staat voor hen op losse schroeven: de Bijbel als Gods woord, de opstanding van Jezus Christus, de authenticiteit van de bijbelboeken, het bestaan van God. Regelmatig wordt mij verweten een achterhaald christendom te prediken. Belachelijk om nog te geloven in de reinigende werking van het bloed van Jezus Christus. Waarom gaan mensen die niets hebben met Jezus Christus en de leiding van de Heilige Geest naar de kerk? vraagt Haasnoot zich verderop in haar boek af. ‘Voor velen is de kerkgang een stukje cultuurbeleving of een religieus bezinningsmoment. Maar een kerk waar individuen zichzelf centraal stellen, zal op den duur verdwijnen. Want dan mis je de kern van het kerk-zijn.’

Er zal alleen wat veranderen in kerk en samenleving als mensen van binnenuit veranderen. Hoewel Haasnoot beroepshalve dag in, dag uit met geloof en kerk bezig is, ontdekte ze dat niemand kan zonder persoonlijk contact met God. Dat verandert je leven. Voor haar is zeven minuten bijbellezen het minimumdieet. ‘Bij te weinig lezen raakt God op de achtergrond. Zijn woord werkt als brood, ik knap er altijd van op.’

Neem je plaats in

Volgens Haasnoot zijn we geroepen om onze plaats in te nemen in de eeuwenoude gemeenschap van volgelingen die hun leven geven aan Jezus. ‘Tot Jezus Christus terugkomt, is de kerk richtingwijzer, fakkeldrager en bolwerk van Gods koninkrijk hier op aarde. De kerk is geen vereniging en geen gebouw. Het gaat om gelovigen die geloven in de naam van Jezus Christus, gekruisigd en opgewekt. Zonder mensen die aangeraakt zijn door Gods Geest en het spoor van Jezus Christus willen volgen, eindigt de kerk als gemeenschap – in welk gebouw dan ook – op een dood spoor.’

* Ark Media – ISBN 978 90 33819 711

Joke Veerman
jokeveerman@maandbladreveil.nl

Categorieën: Geen categorie.