Otto de Bruijne over de Heilige Geest: “Je moet wel springen!”

Wat is de rol van de Heilige Geest in ons leven? Otto de Bruijne deelde zijn verhelderende ideeën daarover op een Reveilweek van de NEM.

“Ik vergelijk het mensenleven voor de bekering graag met een glas gevuld met een dodelijk gif. Daar kan de Heilige Geest niet in. Ieder mens is van nature gescheiden van God. Jezus neemt het gif weg.” Ter demonstratie giet Otto de Bruijne een glas leeg en reinigt het met een witte doek, die vies wordt. “Deze operatie voltrekt zich buiten ons om. We hoeven er niets voor te doen, ook geen zondebesef te hebben, of iets anders te ervaren. Jezus heeft het volbracht op Golgotha. Dat moeten we geloven. Het lege glas moet wel weer gevuld worden, anders stroomt het vol met verkeerde dingen. De Geest moet erin.Daar zijn allerlei termen voor: de doop met de Geest, de vervulling met de Geest. Hoe je het noemt doet er niet toe, als je je leven maar laat volstromen met de Heilige Geest”.

Koudwatervrees

“Ik kan me niet voorstellen dat iemand zegt: ‘Ik ben al vervuld met de Geest, één keer is genoeg.’ Die ‘moede hinde’ uit Psalm 42 heeft steeds weer water nodig, meent Otto de Bruijne. Koudwatervrees kan hij wel begrijpen. “Je mag best aarzelen, maar toch moet je springen. De vervulling met de Geest is namelijk een zegen die je weer door mag geven.” Het is ook niet verkeerd om God te dienen zonder die vervulling. “Mijn vader, een gereformeerde predikant die niet veel van al dat charismatische moest hebben, deed dat zeker veertig jaar. Tot hij werd overweldigd door de Heilige Geest en daarin veel vreugde, vrijheid en zegen ervoer.”

Geen magie

Bepaalde kerkelijke stromingen wijzen steeds naar zichzelf: bij ons moet je zijn, hier is de Geest. De Bruijne heeft daar moeite mee. “De Heilige Geest wijst altijd van zich af en Hij wil ons leren beschikbaar te zijn voor Gods plan met de wereld. Een bijeenkomst of een ervaring mag heerlijk zijn, maar niet puur voor onszelf. Iets is pas heerlijk als God en zijn wereld er ook van profiteren, als er een beweging van ontferming en zegen en herstel van uitgaat.”
Handelingen 8 beschrijft de uitstorting van de Heilige Geest na handoplegging. Dat gebaar is geen magie, maar een symbool. Simon verkeerde in de veronderstelling dat het een trucje was en dat Petrus en Johannes hem dat voor een leuk bedrag ook wel zouden willen leren. Terwijl het er juist om gaat dat je gelooft dat je de Heilige Geest zult ontvangen. De Bruijne: “Ervaringen zoals het spreken in tongen of het krijgen van een visioen zijn geen voorwaarde. Als je niets ervaart, heb je de Heilige Geest ook ontvangen. Punt.”

Bidden én denken

“In Handelingen 10 lezen we dat de Geest valt op allen die het woord van Petrus horen. Dit keer gaat er geen handoplegging of doop aan vooraf. In sommige kerken lijken de sacramenten en de prediking grotendeels de plaats van de Geest ingenomen te hebben. Goed onderwijs is hard nodig.” Ter illustratie van zijn eigen omgang met de Heilige Geest vertelt de Bruijne: “Ik was net tot geloof gekomen, en tijdens een vakantie maakte ik een wandeling met mijn broer. We waren hopeloos verdwaald. Mijn broer begon te bidden. Ik vond dat gek. God wijst ons de weg, zei hij. Ik dacht: Waar ben ik nu in verzeild geraakt? Je moet gewoon je verstand gebruiken! En zo denk ik er nog steeds over. Mijn hersenen zijn een geschenk van God. Maar doe het beide: bidden en nadenken. Een samenwerking tussen God en mens.”

Sacraal en profaan

Ook op een ander niveau is er sprake van een samengaan van het bovennatuurlijke en het aardse. “Als het erom gaat te ontdekken waar God je toe roept, wijd je dan om te beginnen toe aan de taak die je hebt, op de plek waar God je heeft geplaatst. In die ‘bediening’ raken het sacrale en het profane elkaar. Je hoeft niet voor te gaan in een dienst of te genezen. Het dienen van de Heer is trouw zijn op de plek waar je op dit moment bent. Soms lijken de alledaagse bezigheden nutteloos, maar alles wat je uit het geloof doet is goed.” Otto de Bruijne haalt een ander verhaal uit de kast. “Verschillende steenhouwers werkten in de bouw. De eerste klaagde over het zware werk. De tweede beaamde dat, maar zei dat hij blij was dat hij met zijn loon zijn gezin kon onderhouden. Een derde had een perspectief dat nog verder strekte: hij was bezig een kathedraal te bouwen. Met de zorg en trouw die je toont op je werk, bouw je aan het Koninkrijk in deze wereld.”

Als je niets ervaart, heb je de Heilige Geest ook ontvangen. Punt.

Meebewegen

Zonder de wind van de Geest is het hard werken in de kerk. We starten een nieuwe commissie, we zoeken vernieuwing. We spannen ons in. En wat zijn we moe… “Maar zodra je tegen God zegt: ‘Heer, het is uw werk’, wordt alles anders. Dan mag je meebewegen met Gods Geest en voelt je bezig zijn niet meer als hard werken. God is namelijk de grondlegger en voltooier van ons geloof (Hebr. 12:2).” De Geest spreekt. Dat is zeker. Maar hoe spreekt hij? “Eigenlijk is het ‘hoe’ niet zo belangrijk. Iemand zegt iets tegen je, je denkt aan een lied, je hoort een stem, je krijgt een visioen. Dit ontslaat ons niet van onze verantwoordelijkheid. Juist niet. Je roeping moet echt van jou worden, anders houd je het niet vol als je verdrukking en teleurstelling meemaakt. Mensen vallen tegen. Er is gedoe tussen christenen. Alleen als Gods partner houd je het vol.
Plan B
Ook als we verkeerd kiezen, beweegt God met ons mee. Hij heeft altijd een Plan B. God maakt het muziekstuk af, en dat valse toontje dat wij veroorzaakt hebben, blijkt er precies in te passen.”

Katrien Ruitenburg
katrienruitenburg@maandbladreveil.nl

Categorieën: Artikelen.